Algemeen

Deze kleine brief vinden we aan het einde van de reeks van brieven in het Nieuwe Testament, waaraan Paulus’ naam als schrijver verbonden is. Juist omdat het de kortste van Paulus’ brieven is, staat deze achteraan. Het is een persoonlijke brief waarin Paulus aan Filemon een verzoek doet met betrekking tot een slaaf, Onesimus.

Schrijver, ontstaan en bestemming

Paulus schreef deze brief eigenhandig (zie vs. 19) samen met Timoteüs in de tijd dat hij in Rome gevangen zat in zijn “eigen gehuurde woning” (61-63 na Christus; Hand. 28). Gedurende die tweejarige periode schreef Paulus in totaal vier brieven. Naast deze brief aan Filemon ook nog de brieven aan de Efeziërs, Filippenzen en Kolossenzen. Uit vers 22 kunnen we min of meer opmaken dat de brief aan het einde van Paulus’ gevangenschap is geschreven.
De brief is gericht aan onder anderen Filemon, Appia en Archippus. De eerste twee namen komen alleen in dit vers voor in de Bijbel. Mogelijk waren Filemon en Apfia met elkaar getrouwd. Over Archippus lezen we ook nog in Kolossenzen 4:17. Hieruit maken we op dat deze drie waarschijnlijk in Kolosse woonden (zie ook Kol. 4:9 en 12 en Flm. 12 en 23).

Structuur gehele brief

A. vs. 1 en 2 Briefstijl en groet.
B. vs. 3 Genadebede.
C. vs. 4-6 Paulus’ gebed voor Filemon.
D. vs. 7a Paulus’ vreugde in Filemon.
E. vs. 7b Het hart / gemoed der heiligen verkwikt.
F. vs. 8 Ik zou mogen gelasten (maar maak er geen gebruik van).
G. vs. 9 Paulus, een oud man.
H. vs. 10 en 11 Onesimus; bruikbaar, zowel voor u als voor mij.
I. vs. 12 Ontvang hem als mijzelf.
J. vs. 13 Onesimus die namens u dient.
J. vs. 14 Wat goeds gij doet.
H. vs. 15 en 16 Een geliefde broeder; voor u en voor mij.
I. vs. 17 Ontvang hem als mijzelf.
G. vs. 18 en 19a Paulus, de schuldenaar.
F. vs. 19b Ik zeg het niet (maar zou het wel mogen).
D. vs. 20a Paulus’ vreugde in Filemon.
E. vs. 20b Verkwik mijn hart / gemoed.
C. vs. 21 en 22 Filemons gebed voor Paulus.
A. vs. Briefstijl.
B. vs. 25 Genadebede.

Doel en inhoud

Het doel van de brief betreft Onesimus, een slaaf van Filemon die blijkbaar weggelopen was (vgl. vs. 15 en 16). Zonder daar al te veel op te speculeren, mogen we wellicht toch wel concluderen uit deze brief dat Onesimus op zoek is geweest naar rust voor zijn hart. Hij was een onbruikbare slaaf (vs. 11) die nog wegliep ook. Of hij op dat moment al op zoek was naar de Heer, of dat dit pas kwam toen hij op de vlucht was, weten we niet. Wat wel duidelijk is, is dat hij bij Paulus terechtkwam, helemaal in Rome! Daarvoor heeft hij een behoorlijk eind moeten reizen.
En daar in Rome stelde hij zijn vertrouwen op de Heer. Dit laatste blijkt wel uit Paulus’ woorden in vers 10 als hij Onesimus beschrijft als “mijn kind, dat ik in mijn gevangenschap verwekt heb” (vgl. bijv. ook 1 Tim. 1:2 en Tit. 1:3). Onesimus was in Paulus’ gevangenschap “verwekt”, dat wil hier zeggen: tot (weder)geboorte gekomen. En nu was hij een “getrouwe en geliefde broeder” (Kol. 4:9)!
Eigenlijk is Onesimus een prachtig beeld van hoe iemand in deze huidige tijd tot geloof kan komen. Van nature zijn we als het ware onbruikbaar, onnuttig (vgl. Rom. 3:12); tegelijk zijn we slaven, namelijk: slaven der zonde. Maar wie op zoek gaat, zal de Here vinden en deel krijgen aan de boodschap die juist door Paulus verkondigd is in zijn gevangenschap. In feite worden wij nu ‘door Paulus verwekt in zijn gevangenschap’ en mogen we behoren tot het lichaam van Christus, waarbij Hij Zelf het Hoofd is van datzelfde lichaam! Zo mogen ook wij door genade “getrouwe en geliefde” broeders (en zusters) zijn.

Kerntekst

“… vroeger onbruikbaar (…) nu zeer bruikbaar …” (vs. 11).

Theologische Thema’s

Deze brief van de apostel Paulus is om twee redenen belangrijk.

Ten eerste blijkt hoe de verkondiging van het evangelie het leven van mensen verandert. Paulus, Filemon, Onesimus, Appia, Archippus, Timotheüs, Epafras, Marcus, Aristarchus, Demas en Lucas kregen een nieuw leven in Christus Jezus en worden allen bij naam genoemd. Te vaak wordt vergeten dat al deze mensen de naam van Christus Jezus hebben veracht. Maar door de genade van God hebben zij de waarheid geleerd. De waarheid omtrent de opgestane Heer, die hen redt en een nieuw leven geeft.

Ten tweede leert de christen dat in het evangelie de basis ligt voor grote sociale veranderingen. Wanneer de apostel schrijft dat Onesimus terugkomt, niet meer als slaaf, maar als een broeder (16), dan gaan de diepgewortelde vooroordelen van mensen wijken. In Christus Jezus is er geen sprake van “Jood of Griek, slaaf of vrije, mannelijk of vrouwelijk” (Galaten 3:28). Voor God en Zijn evangelie zijn allen één en gelijk. Er is geen sprake van dat de één beter is dan de ander. Ieder komt voor GOD op dezelfde ootmoedige manier. Iedereen is gered om GOD op dezelfde wijze te dienen met volledige toewijding aan Hem en de naaste.