Algemeen

Samen met de brieven van Jakobus, Petrus en Judas behoren de drie Johannesbrieven tot de ‘algemene zendbrieven’; een door mensen bedachte benaming die feitelijk niet recht doet aan deze brieven. Uit de inhoud blijkt namelijk dat deze brieven niet zomaar aan christenen in het algemeengeschreven zijn, maar juist aan lezers met een Joodse/Israëlitische achtergrond.

Schrijver, ontstaan en bestemming

Zie voor wat betreft informatie over de schrijver en het ontstaan van de brief het voorgaande gedeelte over de eerste Johannesbrief. Johannes die één van de “steunpilaren” van de gemeente te Jeruzalem (Gal. 2:9) was, noemt zich in de tweede en derde Johannesbrief “de oudste”.
Deze beide brieven zijn persoonlijker van aard dan de eerste Johannesbrief. Zo schrijft Johannes zijn tweede brief aan “de uitverkoren vrouw en haar kinderen” (vs. 1) en zijn derde aan “de geliefde Gajus” (vs.
1). Het zijn dus brieven die meer voor individuele personen bestemd zijn. En voor beide personen geldt dat Johannes ze “in waarheid” liefheeft. En daarmee hebben we eigenlijk ook meteen het algemene thema van deze brieven te pakken: de waarheid; zowel de wandel in de waarheid, als het getuigenis dat van de waarheid uit gaat.

Structuur gehele brief – 2 Johannes

A. 1-3 Aan de uitverkoren vrouw en haar kinderen; lofprijs.
B. 4-6 De wandel naar het gebod van de Vader.
C. 7 en 8 Misleiders.
B. 9-11 Tegenstand tegen de leer van Christus.
A. 12-13 Kinderen van uw uitverkoren zuster; groet.

Structuur gehele brief – 3 Johannes

A. 1 en 2 Groet.
B. 3 en 4 Getuigenis van de wandel in de waarheid.
C. 5-8 De liefde tot vreemdelingen wordt geprezen.
D. 9 en 10 Het kwaad door Diotrefes aangericht.
C. 11 Aansporing om het goede te doen.
B. 12 Getuigenis van de wandel in de waarheid.
A. 13 en 14 Groet.

Doel en inhoud

De inhoud van de tweede Johannesbrief sluit in grote mate aan bij de eerste Johannesbrief. Ook aan de “uitverkoren vrouw en haar kinderen” schrijft Johannes over het blijven in de waarheid en het wandelen naar Zijn geboden. Tevens vinden we er de waarschuwing voor de vele misleiders die in de wereld uitgegaan zijn en die in overeenstemming met de misleider en de antichrist de komst van Jezus Christus in het vlees niet belijden (vs. 7).
Evenals dat bij de eerste Johannesbrief het geval was, geldt ook hier dat de twee volgende Johannesbrieven zijn geschreven tegen de achtergrond van de zeer aanstaande komst van de Here Jezus Christus. En in die aanlooptijd naar de openbaring en aanwezigheid van de Here Jezus Christus, komt het met name op het getuigenis aan dat voortkomt uit de waarheid. Zeker wanneer we de tweede Johannesbrief zo tegen die achtergrond van de openbaring bezien, zouden we in de “uitverkoren vrouw en haar kinderen” wellicht ook een beeld mogen zien van de vrouw en haar nageslacht in het laatste boek van Johannes, de Openbaring van Jezus Christus (vgl. Openb. 12:1, 6 en 17). In Openbaring 12:17 staat: “En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben …”. Dit ‘bewaren van de geboden van God’ sluit weer geheel aan bij 2 Johannes 4-6.
Al met al zijn ook de tweede en derde brief van Johannes geschriften die de gelovigen aansporen in de waarheid te wandelen en hen waarschuwen voor misleiding en dergelijke.

Kernteksten

“En dit is de liefde, dat wij naar Zijn geboden wandelen” (2 Joh. 6a) en “Geliefde, volg het kwade niet na, maar het goede. Wie goed doet, is uit God …” (3 Joh. 11).

Theologische thema’s

Tegen het einde van de eerste eeuw komen er dwaalleraren, die moeten worden bestreden. Dat geldt vooral voor de opvatting dat Christus Jezus nooit helemaal mens is geweest. Het is merkwaardig dat de eerste dwalingen over dat onderwerp gaan. Sommige christenen twijfelen over het mens zijn van Christus Jezus. Tegenwoordig is het juist omgekeerd, men twijfelt over de goddelijkheid van Hem. De apostel Johannes benadrukt het mens zijn, omdat hij Hem van dichtbij als mens kent.

In de eerste brief besteedt Johannes veel aandacht aan de noodzaak van en het praktisch inrichten van het leven als christen. De christen erkent dat hij:
· De genade van God nodig heeft,
· De geboden houdt,
· De naaste liefheeft,
· De verleiding van de wereld weerstaat,
· Het vlees en de Duivel weerstaat,
· Afstand doet van de zonde,
· De echtheid van ieder getuigenis onderzoekt.

Bij de apostel staat het belang van de liefde voorop. God is liefde en wie de echte liefde kent, kent God. Echte liefde bevrijdt en geneest. God zendt Christus Jezus naar de aarde als verpersoonlijking en openbaring van die liefde. De apostel Johannes wil de christenen ook bewust maken van de gevaren die hen bedreigen. Er is zoveel dat tegen Christus Jezus ingaat. Als de christen dat niet beseft, kan hij of zijn in de val lopen. Christenen hebben zoveel vertrouwen in GOD en in Zijn plannen met zijn of haar leven. De christen geeft zich niet over aan:
* Twijfel,
* Wanhoop,
* Angst,
* Zorgen.

GOD regeert en is betrouwbaar. De christen is zeker van het eeuwige leven, omdat hij of zij zeker is van God. Deze zekerheid geeft kracht om vrij te leven en sterk te staan tegenover weerstand.

In de tweede brief schrijft de apostel Johannes aan de ‘uitverkoren vrouw’.
De apostel zegt haar twee dingen:
1. De apostel benadrukt het belang van liefde in het leven aan de christen. Zonder liefde kent de christen God niet.
2. De apostel Johannes wijst op het belang van de juiste leer en de noodzaak om op de hoede te blijven tegenover diegenen die de waarheid afwijzen.

In de derde brief schrijft de apostel Johannes aan de oudste Gajus. Het is een praktische aansporing om:
* Gastvrij te zijn,
* De waarheid te omarmen,
* Het goede na te volgen,
* Het kwade te weren.