Algemeen
Wat in het voorgaande gedeelte over de eerste Timotheüsbrief geschreven is onder ‘Algemeen’, geldt ook hier. Met dit verschil, dat de eerste Timotheüsbrief (en de brief aan Titus) door Paulus in vrijheid geschreven werd; de tweede Timotheüsbrief schreef hij vanuit gevangenschap. Daarmee is deze brief eigenlijk een ‘verlate’ gevangenschapsbrief; het is zelfs de allerlaatste brief van Paulus. Dat is goed merkbaar want dit schrijven draagt het karakter van afscheid nemen; het is een wat weemoedige, trieste brief.
Schrijver, ontstaan en bestemming
Paulus schrijft aan Timotheüs (hfdst. 1:2). Naar alle waarschijnlijkheid bevond Timotheüs zich evenals op het moment van het schrijven van de eerste Timotheüsbrief nog steeds in Efeze. Paulus verwijst namelijk naar Onesiforus, die “goede diensten” bewezen heeft te Efeze (hfdst. 1:16-18; vgl. hfdst. 4:19).
Waar geen enkele twijfel over kan bestaan, is de verblijfplaats van Paulus; over Onesiforus schrijft hij: “Integendeel, toen hij te Rome gekomen was, heeft hij mij ijverig gezocht en mij ook gevonden …” (hfdst. 1:17). Daar, in Rome, verbleef hij – inmiddels voor de tweede keer – als gevangene. Waar hij gedurende zijn eerste gevangenschap echter een relatieve vrijheid genoot (zo mocht hij in een eigen gehuurd huis wonen met een soldaat die hem bewaakte, Hand. 28:16 en 30), daar werd hij nu behandeld als een misdadiger (hfdst. 2:9).
Waarschijnlijk is de apostel in de winter (vgl. hfdst. 4:13 en 21) van 67 / 68 ter dood gebracht. Vlak daarvoor moet hij de brief geschreven hebben, als een geestelijk testament. Ca twee jaar na het sterven van Paulus vond de verwoesting van Jeruzalem plaats.
Structuur
A. 1:1-7 Groet en herinnering.
B. 1:8-18 Paulus en zijn boodschap verlaten (vs. 15).
a. De Heer is zijn beschermer (vs. 12).
b. Fygelus en Hermogenes keerden zich af (vs. 15).
c. Onesiforus – de Heer bewijze hem barmhartigheid (vs. 16).
d. Paulus de verkondiger (kerux) der heidenen (vs. 11).
C. 2:1-13 Onderwijs wat je van mij gehoord hebt (vs. 1 en 2).
a. Lijden en heersen (vs. 11 en 12).
b. Een goed (kalos) soldaat (vs. 3).
c. De krans ontvangen (stefano’o) (vs. 5).
d. Kwaad lijden (kakopatheoo) (vs. 3 en 9).
D. 2:14-26 Hymeneus en Filetus uit het spoor der waarheid (vs. 17 en 18).
a. Zij drijven (prokopto) de goddeloosheid verder (vs. 16).
b. Bekering tot erkentenis der waarheid (vs. 25).
c. Wél beproefd (dokimos) (vs. 15).
D. 3:1-9 Jannes en Jambres weerstaan de waarheid.
a. Zij zullen het niet verder brengen (prokopto) (vs. 9).
b. Zonder ooit tot erkentenis der waarheid te komen (vs. 7).
c. De toets niet doorstaan (adokimos) (vs. 8).
C. 3:10-4:8 Aandacht voor mijn onderwijs.
a. Lijden en heersen (hfdst. 3:11 en 12 en 4:1).
b. De goede (kalos) strijd (hfdst. 4:7).
c. De krans (stefanos) (hfdst. 4:8).
d. Aanvaard het lijden (kakopatheoo) (hfdst. 4:5).
B. 4:9-18 Paulus en zijn boodschap verlaten.
a. De Heer is zijn beschermer (vs. 17).
b. Demas heeft mij verlaten (vs. 10).
c. Alexander – de Heer vergelde hem (vs. 14).
d. Paulus’ verkondiging (kerugma) tot de heidenen (vs. 17).
A. 4:19-22 Groet en lofprijzing
Doel en inhoud
De tweede Timotheüsbrief is een afscheidsbrief. Paulus draagt de verkondiging over aan Timotheüs (hfdst. 2:1 en 2 en 4:1-5), maar schrijft ook dat zijn bediening erop zit. Hij heeft zijn “loop ten einde gebracht” (hfdst. 4:7). En zijn “verscheiden” (Statenvertaling: “ontbinding”) stond voor de deur. De wens die hij in Handelingen 20:24 uitsprak, namelijk dat hij zijn loop ten einde mocht brengen, was hier ‘vervuld’.
Toch moet het voor de apostel allemaal niet gemakkelijk zijn geweest. Wie Handelingen 19:10 vergelijkt met 2 Timotheüs 1:15 proeft de enorme tragiek. Waar Paulus de in het Oude Testament gegronde, profetische boodschap verkondigde, konden en wilden velen hem aanhoren. Maar de boodschap die hij in zijn (eerste) gevangenschap mocht bekendmaken – dat rijke Woord met betrekking tot de verborgenheid van Christus – veroorzaakte dat “allen in Asia” zich van hem afkeerden.
Al met al zien we een apostel (met een bediening waarvan de uitwerking menselijk gesproken geen succesverhaal was) geheel teruggeworpen op zijn Heer en Heiland (vs. 16 en 17). Een indringende les voor ons: als je het Woord van God wilt verkondigen en uitleven zoals God dat bedoeld heeft, zul je je uiteindelijk slechts op Hem kunnen verlaten. “… ik weet op Wie ik mijn vertrouwen heb gevestigd …” (hfdst. 1:12).
Kernteksten
“Verkondig het Woord (…) er komt een tijd dat de mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen (…) ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden, voorts ligt voor mij gereed de krans der rechtvaardigheid …” (hfdst. 4:2, 3 en 6-8a).
Theologische thema’s
In het eerste deel van deze brief wijst de apostel Paulus op de geestelijke erfenis van Timotheüs. Zijn grootmoeder en moeder zijn voorbeelden, die hij dient na te volgen. De apostel vervolgt het eerste deel door Timotheüs aan te sporen zijn gaven te gebruiken. De christen krijgt talenten van God, maar dient deze te gebruiken, anders kwijnen deze gaven weg. Door ze te gebruiken en te oefenen gaan ze groeien en sterker worden.
De gave van Timotheüs is: De verdediging van het geloof tegen dwalingen.
De tweede aansporing is: Krachtig zijn in de genade van God. De apostel Paulus gebruikt beelden om het leven van de christen te beschrijven. De christen is als een soldaat, die het bevel van zijn meerdere opvolgt. Een soldaat zal midden in de strijd zijn kameraden nooit verlaten. Evenmin verlaat de christen zijn post in de strijd tegen het kwaad. De apostel gebruikt het beeld van de soldaat, als hij schrijft over de wapenrusting van God, die wij dienen te dragen in de strijd tegen het kwade (Efeziërs 6:1-17). De christen is als een atleet, die zich op de wedstrijd voorbereidt, hardloopt en de spelregels in acht neemt. Discipline en eerlijkheid zijn een vereiste voor het leven als christen. De christen is als een landbouwer, die de aarde openbreekt om er het beste uit te halen wat erin zit. De christen bedient de ploeg en zet door. Bij al deze beelden heeft de christen de grote voorbeeld Christus Jezus.
De derde aansporing is de zorg voor de kudde en waakzaamheid tegenover de wereld. Alle christenen verschillen van elkaar en de zorg gaat uit naar ieder christen. Zelf dient de christen zich te ontdoen van slechte hartstochten, een zuiver hart hebben en partijdigheid vermijden. Een dienaar van God is geen twistzieke fanaticus. Is een dienaar dat wel, dan is God niet aanwezig in hem. Ten aanzien van de wereld is een dienaar van God zich bewust van het kwaad (hebzucht, hoogmoed, haat en onzedelijkheid) en weigert daaraan mee te doen. Deze zonden dienen uit de christengemeente en het leven van de christen worden gebannen. Tragisch genoeg zijn er christenen die zich eraan bezondigen. Als dat zo is, dienen deze christenen vriendelijk, maar beslist te worden aangepakt.
De vierde en laatste oproep van de apostel Paulus aan Timotheüs gaat over de verkondiging van het evangelie en zijn voorbeeldfunctie in de christengemeente. Hij dient altijd bereid te zijn om de wil van God uit te voeren. De apostel sluit dit deel af met de woorden:
Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden (4:7).