Algemeen

Het Lucasevangelie is een uitgebreid verslag van wat er gebeurd is aangaande de komst van Christus in deze wereld. De schrijver heeft alles eerst op nauwkeurige wijze nagegaan en daarna zijn bevindingen “in geregelde orde” te boek gesteld (hfdst. 1:3). Dit evangelie vormt samen met het boek Handelingen een tweeluik; een afgerond historisch verslag van de komst van de Koning van Israël tot en met de uiteindelijke verwerping van de Koning en Zijn koninkrijk door Israël. Dit verslag geeft een duidelijk beeld van hoe het zover heeft kunnen komen dat de Heer Zijn verborgen plan met betrekking tot het lichaam van Christus heeft geopenbaard.

Schrijver en ontstaan

Hoewel zijn naam in dit evangelie niet voorkomt, is algemeen aanvaard dat Lucas de schrijver is. Zijn (Latijnse) naam betekent: ‘Licht’ of ‘lichtgevend’ en komt in de Bijbel slechts driemaal voor: Colossenzen 4:14; 2 Timotheüs 4:11 en Filemon 24.
Uit de eerste tekst blijkt dat Lucas “geneesheer” was; een ontwikkeld man, wat ook blijkt uit het feit dat hij zowel het evangelie als het boek Handelingen richt aan Theofilus, die in Lucas 1:3 “hoogedele Theofilus” genoemd wordt. Dit hoogedele is de vertaling van het Griekse kratiste (van kratistos). Deze aanspreektitel wordt verder voor de stadhouders Felix en Festus gebruikt (Hand. 23:26 en 26:25). Dit zegt iets over de ‘kringen’ waarin Lucas zich bevond.
Filemon 24 vermeldt dat Lucas een “medearbeider” van Paulus was. Kolossenzen en Filemon zijn vanuit Paulus’ gevangenschap (vermeld in Handelingen 28:16 en 30) geschreven. Nadat de apostel weer vrij was, werd hij na enkele jaren opnieuw in Rome gevangengezet. Toen schreef hij de 2e Timotheüsbrief en daar wordt Lucas wederom genoemd als metgezel van Paulus (hfdst. 4:11). Deze vermelding wijst ook op de trouw van Lucas; Paulus schrijft: “Alleen Lucas is nog bij mij”. Dat Handelingen vanaf hoofdstuk 16:10 voornamelijk in de ‘wij-vorm’ geschreven is, laat zien dat Lucas gedurende lange tijd met Paulus optrok.
Uit het geheel van Kolossenzen 4:10-14 blijkt verder dat Lucas geen gelovige was uit het Joodse volk, omdat Aristarchus, Marcus en Jezus genaamd Justus daar “de enigen uit de besnedenen, die mijn medewerkers zijn voor het koninkrijk Gods” (vs. 11) genoemd worden.

Doel en bestemming

Het ligt min of meer voor de hand dat de Heilige Geest juist de geneesheer Lucas gebruikt heeft om de Heiland te beschrijven als de ‘Zoon des mensen‘. Let wel dat de uitdrukking niet luidt: ‘Zoon der mensen’ (met ‘mens’ in het meervoud), maar: ‘Zoon des mensen’; dat wil zeggen: Zoon van demens. Dit bepaalt ons bij Adam, wat ‘mens’ betekent. Christus is de Zoon des mensen, oftewel: de Zoon van Adam. Zie ook het geslachtsregister in Lucas 3:23-38, dat helemaal teruggaat tot op Adam! In de Bijbel is ‘zoon’ de aanduiding van een erfgenaam. Christus is de erfgenaam van Adam. De opdracht die de eerste mens kreeg, namelijk om de aarde te onderwerpen, zal de tweede mens (dat is de opgestane Heer) volbrengen. Behalve dat Hij “de tweede mens” (dat is Hij in Zijn opstanding) genoemd wordt (1 Kor. 15:47), is Hij ook de “laatste mens” (1 Kor. 15:45). Toen Hij als mens op aarde was, werd in Zijn sterven het menselijk geslacht van de eerste mens afgesloten. Daarom lezen we ook: “Dus zijn zij allen gestorven” (2 Kor. 5:15).

Dat Lucas aan Theofilus schreef, wil natuurlijk niet zeggen dat een ander verder niets te zoeken heeft in zijn geschriften. Dit komt mooi tot uitdrukking in de naam ‘Theofilus’. De betekenis daarvan is: ‘Liefhebber / vriend van God’. Juist vanwege zijn afkomst en zijn nauwe vriendschap met Paulus, hebben de geschriften van Lucas ons in deze tijd veel te zeggen.

Structuur

A. 1:1-2:52 Wat er gebeurde vóór de bediening van de Heere Jezus (de neder daling)
B. 3:1-20 De voorloper (Johannes de Doper)
C. 3:21-38 De doop met water
D. 4:1-14a De verzoeking in de woestijn
E. 4:14b-5:11 Het koninkrijk
F. 5:12-9:21 De Koning
F. 9:22-18:43 De Koning
E. 19:1-22:38 Het koninkrijk
D. 22:39-46 De strijd in de hof
C. 22:47-24:12 De doop in de dood (dood, begrafenis en opstanding)
B. 24:13-49 De opvolgers
A. 24:50-53 Wat er gebeurde na de bediening van de Here Jezus (de hemelvaart)

Inhoud

Ook van dit evangelie betreft de kernboodschap het koninkrijk. Dit begint met hoofdstuk 4:14b e.v. met de volmacht die de Heer vanuit het boek Jesaja naar voren brengt. In hoofdstuk 22:38 vinden we de afsluiting van deze boodschap in de viering van de maaltijd.

Enkele kernteksten

“… opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op aarde zonden te vergeven …” (hfdst. 5:24) en
“… de Zoon des mensen moest overgeleverd worden in de handen van zondige mensen en gekruisigd worden en ten derden dage opstaan” (hfdst. 24:7).

Theologische thema’s

Lucas richt zijn aandacht op de plaats van Christus Jezus in de wereldgeschiedenis. In het geslachtsregister van Christus Jezus gaat hij terug tot Adam. Voor een niet-Joodse lezer is dat van belang, omdat afstamming van Abraham weinig betekend. Door de geslachtlijn door te trekken tot de eerste mens Adam, markeert Lucas de plaats van Jezus in de totale geschiedenis, inclusief die van de niet-Joden.
De geboorte en jeugd van Jezus worden uitgebreid besproken, als gebeurtenissen die plaatsvinden inde historische realiteit. Met zes historische verwijzingen (3:1-2) legt hij de tijd exact vast.
De nadruk valt op de betekenis van het Koninkrijk van GOD voor hen die in nood zijn. Christus Jezus brengt goed nieuws voor de
* Armen,
* Verdrukten,
* Zieken,
* Gevangenen.

Christus Jezus is gekomen om mannen en vrouwen te bevrijden van onderdrukking.
Lucas heeft veel aandacht voor vrouwen en sociale verhoudingen. Hij schrijft over de rol van de vrouw onder de volgelingen van Christus Jezus en is zich bewust van de houding van Christus Jezus tegenover de vrouw tegen de gedragsregels van Zijn tijd ingaat. Christus Jezus deinst niet terug om nieuwe regels te stellen. Tenslotte wil Lucas de algemene geldigheid van het evangelie aantonen. Hij schrijft als niet-Jood en laat zien dat het Goede Nieuws voor iedereen is:
* Mannen,
* Vrouwen,
* Slaven,
* Vrijen,
* Joden,
* Heidenen.