Algemeen

Wat in het voorgaande gedeelte staat met betrekking tot de algemene informatie over de eerste Korinthebrief geldt ook voor de tweede.
De gelovigen te Korinthe, de hoofdstad van de Romeinse provincie Achaje, woonden in een belangrijke haven- en handelsstad. Hierdoor werd de cultuur ter plaatse mede beïnvloed door invloeden van buitenaf. De Korintiërs hielden zich behalve met werelds vermaak ook bezig met de aanbidding van allerlei goden.

Schrijver en ontstaan

Waar Paulus de eerste Korintehbrief schreef met Sostenes, schreef hij deze tweede brief met “Timotheüs, de broeder” (hfdst. 1:1).
We weten vanuit Handelingen dat Paulus de stad Korinthe ook zelf bezocht had (Hand. 18:1-17). Tegelijk schrijft hij in deze tweede brief over een tweede bezoek aan zijn lezers (hfdst. 1:15 en 16), terwijl hij in hoofdstuk 12:14 zegt: “Zie, het is nu reeds de derde maal, dat ik gereed sta tot u te komen …”. Ook in hoofdstuk 13:1 en 2 lezen we over een derde maal: “… de derde maal dat ik tot u kom (…) toen ik de tweede maal bij u was”.
Het lijkt – zo op het eerste gezicht – tegenstrijdig, maar waarschijnlijk moeten we dit alles zo zien: Paulus ging vanuit Efeze, voor een kort bezoek richting Korinthe, maar kwam niet in Korinthe zelf aan, maar wel in Achaje. (Hij schrijft deze brief immers tot de gemeente Gods, te Korinthe en al de heiligen in geheel Achaje). Dat was Paulus’ voornemen (zie 2 Kor. 1:16, waar hij een tweede bezoek aan Korinthe, “uw stad” in de zin heeft). 2 Korintiërs 1:23 zegt echter dat hij niet meer te Korinthe is geweest; hoofdstuk 13:1 en 2 spreekt echter wél over een “tweede maal”. Hier moeten we dus aannemen dat hij wel in Achaje geweest is, maar niet te Korinthe. De woorden “bij u” uit 2 Korintiërs 13:2 slaan dan op heiligen in Achaje, maar niet op de gelovigen te Korinthe. Na dit korte bezoek (waar we dus nergens rechtstreeks over lezen) komt hij (waarschijnlijk na nog een tijd in Efeze te zijn geweest) in Troas aan (hfdst. 2:12), waar hij (blijkbaar volgens afspraak) Titus hoopte te zien. Als Titus daar niet is, gaat hij door naar Macedonië (hfdst. 2:13). Daar in Macedonië ontmoeten ze elkaar weer (hfdst. 7:5 en 6). Titus heeft inmiddels goede berichten (hfdst. 7:5-16).
Zo kan Paulus dus zeggen in 2 Korintiërs 12:14 en 13:1 en 2 dat hij voor de derde maal gereed staat om naar hen toe te gaan, waarvan hij de eerste maal in Korinthe zelf was (Hand. 18:1) de tweede maal in Achaje (het gebied waarin Korinthe ligt) en de derde maal opnieuw in Korinthe is voor een periode van drie maanden (Hand. 20:2 en 3, “Griekenland”). Hij schrijft deze brief dan dus vanuit Macedonië; waarschijnlijk was dit in het najaar van 57.

Structuur

A. 1:1, 2 Inleiding.
B. 1:3-11 Dankzegging.
C. 1:12 Het karakter van Paulus’ bediening.
D. 1: 13 en 14 Deze brief.
E. 1:15 en 16 Paulus’ voorgenomen bezoek.
F. 1:17-2:2 Verdediging van zijn handelen.
G. 2:3-11 Eerdere brief. Bedoeling.
H. 2:12 en 13a Geen rust voor zijn geest.
I. 2:13b Op reis naar Macedonië.

B. 2:14-17 Dankzegging.
C. 3:1-7:4 Het karakter van Paulus’ bediening.
H. 7:5-7 Geen rust naar het vlees.
G. 7:8-16 Eerder brief. Uitwerking.
I. 8:1-9:15 Gemeenten te Macedonië.
F. 10:1-12:13 Verdediging van zijn handelen.
E. 12:14-13:1 Paulus’ voorgenomen bezoek.
D. 13:2-10 Deze brief.
A. 13:11-14 Afsluiting.

Doel en inhoud

Opnieuw schrijft Paulus over zijn bediening en de gezindheid waarin hij die uitvoert, zij het dat één en ander in een wat mildere toon gesteld is. Wellicht kwam dit doordat de Korintiërs zijn vermaningen in de eerste brief enigszins ter harte genomen hadden.
Met name in de eerste hoofdstukken schrijft hij over zijn taak en bediening (hfdst. 2:16b, “taak”; 3:8, “bediening des Geestes”; 4:1, “deze bediening” en 5:18, “bediening der verzoening”). Met name uit hoofdstuk 3 komt duidelijk naar voren dat deze bediening alles te maken had met het nieuwe verbond (dat des Geestes), dat met de uitstorting van de geest (Hand. 2) was begonnen. Ook aan het einde van 2 Korintiërs 6 vinden we nog een verwijzing naar Jeremia 31, het hoofdstuk waarin de sluiting van het nieuwe verbond voorzegd wordt (vs. 31-33). Het nieuwe verbond is een verbond tussen Man (de HERE) en vrouw (Israël). Daarom schrijft Paulus later in deze brief: “… ik heb u verbonden aan één man, om u als een reine maagd voor Christus te stellen” (hfdst. 11:2).
In hoofdstuk 10-12 vinden we nog uitgebreide gegevens over de gezindheid van Paulus en de omstandigheden en tegenstand waarin hij z’n taak moest uitvoeren. Met name het elfde hoofdstuk (vs. 21-28) beschrijft wat de apostel allemaal moest doormaken. Zaken die hem naast zijn “doorn in het vlees” zwak maakten. De kerntekst die hierna volgt, geeft echter aan hoe Paulus dit alles kon volhouden; deze woorden mogen ook voor ons een bemoediging zijn!

Kerntekst

“En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid” (hfdst. 12:9).

Theologische thema’s

De apostel legt nadruk op het sterven van Christus Jezus voor ons en op de heerlijkheid van de verlossing. In onze hopeloze situatie zendt God Zijn Zoon om ons te redden. De liefde brengt God ertoe ons te helpen. Diezelfde liefde brengt Paulus ertoe om het evangelie te verkondigen (5:14). De dood van Christus Jezus aan het kruis heeft de wereld. Wij zijn afgedwaald door de zonde en er is een drastische ingreep nodig om ons terug te brengen. De dood van Jezus aan het kruis (5:19). Door het geloof worden wij herschapen (5:17). Het offer is gebracht en zodra wij dat begrijpen, dienen wij het ook te accepteren, want later kan het te laat zijn (6:1-2).
Een groot deel van deze brief is gewijd aan het leven als christen. Het is een thema dat niet op één plaats wordt behandeld, maar in de hele brief weer naar voren komt. Paulus noemt seksueel wangedrag en de noodzaak ons lichaam voor te behouden voor het doel van God: Alleen voor de huwelijkspartner. Het menselijk lichaam is een tempel van de Heilige Geest en mag niet worden ontheiligd (6:14-7:1). Wij dienen ook degenen die prediken te onderhouden. Paulus gebruikt eerder het voorbeeld van een dorsende os. In het Oude Testament verbiedt God dat de os tijdens het werk wordt gemuilkorfd, omdat voedsel nodig is om te kunnen doorgaan met werken. Als GOD voor dieren zorgt, zal Hij dan niet voor mensen zorgen die zich belangeloos inzetten voor anderen?
Tenslotte schrijft Paulus over zijn eigen strijd. Hij treedt enigszins in detail over zijn lichamelijke klachten. Hij verhaalt, hoe hij voor zijn genezing heeft gebeden, maar deze niet ontvangt (12:1-10). Hij leert hoe hij door het lijden sterk wordt in plaats voor het lijden te vluchten. Er schuilt een groot mysterie in, maar het is vaak dat wij pas door acceptatie van onze last volwassenen worden en erover heen groeien. De apostel Paulus leert dat onze zwakheid de mogelijkheid schept voor de kracht van God om zich te openbaren.