Algemeen

Meer dan de brief aan de Efeziërs, de tweelingbrief van de Kolossenzenbrief, gaat deze brief over de positie van Christus en ligt er meer nadruk op leerstellige waarheden. De Efeziërsbrief spreekt meer over de positie van het lichaam van Christus.

Schrijver, ontstaan en bestemming

Waarschijnlijk is deze brief tegelijk met de Efeziërsbrief geschreven in de eerste helft van de tweejarige gevangenschap van Paulus in Rome (61-63 na Christus; Hand. 28). Beide brieven worden kennelijk door Tychikus overgebracht, die de geadresseerden bovendien meer zou vertellen over Paulus’ omstandigheden (Efeze. 6:21 en 22 en Kol. 4:7 en 8). De Filippenzenbrief is aan het einde van die tweejarige periode geschreven. Zo zijn dus de drie gemeentelijke brieven voor het lichaam van Christus vanuit gevangenschap geschreven. De in Kolossenzen 4:15 en 16 genoemde brief aan Laodicea is waarschijnlijk de brief die wij kennen als de Efeziërsbrief. Men meent dat de woorden “[te Efeze]” (Efe. 1:1) er oorspronkelijk niet stonden (vandaar dat het tussen vierkante haken staat). De Efeziërsbrief moet daarom ook zeker niet gezien worden in verband met de brief aan Efeze uit Openbaring 2:1-7.
Hoewel Paulus brieven geschreven heeft aan Laodicea en Kolossenzen, vinden we in het boek Handelingen geen verslag van zijn bezoek aan die steden; laat staan van zijn werk aldaar. Waarschijnlijk heeft hij beide steden zelfs nooit bezocht! In Kolossenzen 1:4 en 9 schrijft hij dat hij “gehoord” heeft van het geloof van de Kolossenzen (vgl. ook Efeze. 1:15). Op die manier drukt Paulus zich niet uit in de Filippenzenbrief, die hij immers gezien had (Hand. 16:12-40 en Fil. 1:30). Daarbij komt dat de Kolossenzen de “genade Gods in waarheid” hadden leren kennen door de bediening van Epafras (Kol. 1:6 en 7).
Zowel de Efeziërs- als de Kolossenzenbrief zijn dan ook minder ‘persoonlijk’ dan de Filippenzenbrief.

Structuur

A. 1:1-2 Briefstijl en groet.
B. 1:3-8 Verslag en berichten door Epafras.
C. 1:9-2:7 Paulus’ zorg om de Kolossenzen en zijn gebed dat zij het geheimenis mochten kennen.
D. 2:8-23 Leerstellige correctie voor zover men niet leefde vanuit de waarheid, zoals die in de Efeziërsbrief naar voren komt. Met Christus gestorven.
D. 3:1-4:1 Leerstellige correctie voor zover men niet leefde vanuit de waarheid, zoals die in de Efeziërsbrief naar voren komt. Met Christus opgewekt.
C. 4:2-6 Paulus’ zorg om de Kolossenzen en zijn vraag om hun gebed i.v.m. zijn prediking van het geheimenis.
B. 4:7-9 Verslag en berichten door Tychikus en Onesimus.
A. 4:10-18 Briefstijl en groet.

Doel en inhoud

In het hoofdstukje over de Efeziërsbrief is al opgemerkt dat de drie gevangenschapsbrieven elk aan heiligen en gelovigen “in Christus” geschreven zijn; terwijl zijn vroegere gemeentelijke brieven overwegend tot ‘gemeenten te …’ zijn gericht. Een ander kenmerk is dat ze het (verborgen) plan van God met betrekking tot de gemeente van nu, het lichaam van Christus, openbaren. In de Colossenzenbrief wordt de basis van deze ‘leer’ aangaande het lichaam van Christus compleet gemaakt. Deze brieven informeren ons dus over onze positie en wandel.
Een derde kenmerk van deze brieven is, dat Paulus telkens uitvoerig zijn gebed voor de gelovigen omschrijft. Veel meer dan in de andere gemeentelijke brieven (waar Paulus, als hij het al had over zijn gebed, vooral dankt), komt in deze drie brieven zijn bidden (in de zin van vragen) naar voren. En waar hij om vraagt, is steeds hetzelfde: kennis (Grieks: epignoosis, diepere kennis, kennis die hoger ligt dan het algemene kennen, erkentenis):
Efeziërs 1:17      “opdat (…) God (…) u geve de Geest van wijsheid en van openbaring om Hem recht te kennen” (lett.: “u geve een geest van wijsheid en openbaring in Zijn kennis“);
Filippenzen 1:9   “dit bid ik, dat uw liefde nog steeds meer overvloedig moge zijn in helder inzicht en alle fijngevoeligheid” (lett.: “meer overvloedig moge zijn in kennis“) en
Kolossenzen 1:9  “voor u te bidden en te vragen, dat gij met de rechte kennis van Zijn wil vervuld moogt worden”.
In deze teksten staat dus steeds hetzelfde Griekse woord epignoosis. Willen we werkelijk “onderscheiden, waarop het aankomt” (Fil. 1:10), dan is het nodig te bidden om deze kennis. De heerlijke dingen van de boodschap van de verborgenheid zijn in eerste instantie zó verborgen voor ons verstand dat God ze niet zomaar heeft laten optekenen. Nee, telkens als Zijn dienstknecht daarover moest schrijven, ging dat vergezeld van een gebed om die kennis te ontvangen. Waaróm verblijdde Paulus zich bijvoorbeeld in zijn zware strijd (Kol. 2:1 e.v.); wat betékent het dat we met Christus opgewekt zijn (Kol. 3:1); wat zíjn de zegeningen die verbonden zijn aan onze in Christus verborgen positie (Kol. 3:3) en wat ís onze hoop precies (Kol. 3:4)? Door vervulling met kennis gaan we het begrijpen!

Kernteksten

“Hun heeft God willen bekendmaken, hoe rijk de heerlijkheid van dit geheimenis is onder de heidenen: Christus onder u, de Hoop der heerlijkheid (…) Nu gij Christus Jezus, de Here, aanvaard hebt, wandelt in Hem …” (hfdst. 1:27 en 2:5).

Theologische thema’s

In het theologische deel ligt de nadruk op de leer over Christus Jezus. De apostel Paulus wil de unieke positie van Christus Jezus voor het voetlicht brengen. Hij is het beeld, de concrete spiegeling van de onzichtbare God. Hij neemt deel aan de schepping van deze wereld en alles wat daarin is. Hij zorgt voor de instandhouding van de schepping en buiten Hem om kan niets bestaan. Christus Jezus is het hoofd van het christenvolk van God. De apostel benadrukt dat de eeuwige en goddelijke aard van God voor ons verborgen blijft, wanneer Christus Jezus geen mens van vlees en bloed is geworden en zich aan de mens heeft geopenbaard. Over deze menswording moeten twee dingen worden gezegd:
1. Het vindt niet plaats op de manier waarop de joodse gelovigen het verwachten. Hij komt om al het kwaad te overwinnen en als dienaar van God die bereid is Zijn leven op te offeren. Het is juist Zijn dood die alle kwaad vernietigd (2:13-15).
2. Het offer van Christus Jezus is niet iets waar de christen passief naar kijkt en over nadenkt. Het doel van God is dat door dit offer de christen een beter mens wordt. In het geloof in Christus Jezus vindt de christen alles wat hij of zij nodig heeft voor het leven. Hij bevrijdt de christen van alle kwade machten en pleit voor hem bij God.

In de praktische aanwijzingen werkt de apostel Paulus de leer over Christus Jezus uit.
De apostel schrijft hoe de christen: In z’n leven persoonlijke vrede vindt, hoe hij of zij zich in binnen het huwelijk, als ouder of als kind dient op te stellen. Het gebed, de persoonlijke zuiverheid en de vrijheid in Christus Jezus komen ook aan de orde.