Algemeen
Hoewel de volgorde van de brieven van Paulus in het Nieuwe Testament bepaald is door de lengte van elke brief (de langste vooraan en de kortste achteraan) en dus eigenlijk op verkeerde gronden bepaald is, is het toch mooi dat daardoor de Filippenzenbrief precies tussen de brieven aan de Efeziërs en aan de Kolossenzen is komen te staan. Deze drie brieven ontstonden gelijktijdig en werden dus vanuit dezelfde achtergrond geschreven. Toch gaat het in de Filippenzenbrief vooral om het léven in deze tijd, waar het in de beide andere brieven vooral om Christus en de positie in Christus gaat
Schrijver, ontstaan en bestemming
Evenals de brief aan de Efeziërs is ook deze brief door Paulus geschreven in de tweejarige periode die genoemd wordt aan het einde van het boek Handelingen (hfdst. 28:30). Waarschijnlijk was dat aan het einde van die tijd. In Filippenzen 2:23 en 24 spreekt Paulus namelijk de hoop uit zelf spoedig de Filippenzen te ontmoeten.
De gemeente te Filippi stond al vanaf het begin van Paulus’ evangelieprediking om Paulus en zijn bediening heen en heeft hem al die tijd gesteund (hfdst. 4:15). Door de jaren heen is er een innige band ontstaan; dat blijkt bijvoorbeeld uit hoofdstuk 1:7, waar Paulus schrijft: “… omdat ik u op het hart draag …”.
De stad Filippi was een Romeinse kolonie (Hand. 16:12). Het was de eerste stad van het huidige Europa waar de apostel het evangelie mocht brengen. Omdat Filippi een Romeinse kolonie was, hadden de inwoners hetzelfde burgerschap als de inwoners van Rome zelf. Wat Paulus schreef over het burgerschap in de hemelen moet voor hen dan ook heel herkenbaar zijn geweest (hfdst. 3:20).
De directe aanleiding tot het schrijven van deze brief, ligt in de ondersteuning die de Filippenzen Paulus hadden doen toekomen (zie vooral hfdst. 4:10 en 18). Waarschijnlijk nam Epafroditus die deze stoffelijke gave had gebracht, de brief weer mee terug naar Filippi (hfdst. 2:25 en 28).
Evenals wij, waren de Filippenzen “heiligen in Christus Jezus” (hfdst. 1:1). In die zin staat deze brief bijzonder dicht bij ons en bevat hij rijke lessen met betrekking tot het leven dat we door genade mogen leven.
Structuur
A. 1:1 en 2 Briefstijl en groet. Genade zij u.
B. 1:3-26 Paulus’ verlangen naar en bezorgdheid om de Filippenzen.
C. 1:27-2:18 Aansporing en het voorbeeld van Christus.
D. 2:19-24 Het voorbeeld van Timotheüs.
D. 2:25-30 Het voorbeeld van Epafroditus.
C. 3:1-4:9 Aansporing en het voorbeeld van Paulus.
B. 4:10-20 Het verlangen en de bezorgdheid van de Filippenzen naar en om Paulus.
A. 4:21-23 Briefstijl en lofzegging. Genade zij u.
Doel en inhoud
Waar de brieven aan de Efeziërs en de Kolossenzen veel meer een leerstellig karakter dragen, gaat het in deze brief vooral om de praktijk van het leven van de gelovige die deel uitmaakt van het lichaam van Christus. Wie de Filippenzenbrief nauwkeurig en ernstig leest, kan niet onberoerd blijven. Het draait in deze brief vooral om de gezindheid van Christus, zoals die ook in ons leven openbaar mag worden. Basis voor dat alles is de genade van God, waardoor wij in een zo hoge positie zijn terechtgekomen en die ons direct verbonden heeft aan Christus (vgl. bijv. Efe. 1:3-14 en Kol. 3:3). In het Grieks is het woord ‘genade’ rechtstreeks verwant aan ‘blijdschap’ en ‘dankzegging’ en het is dan ook de blijdschap die voortdurend naar voren komt. Blijdschap op grond van genade. En daarom: blijdschap onder alle omstandigheden! Paulus spreekt van zijn strijd (Fil. 1:12-18) en van de omstandigheden waarin hij verkeerde (Fil. 4:10-19), maar hij klaagt niet. Nee, blijdschap vanuit de gezindheid van Christus. Daar gaat het om!
De boodschap van Gods rijke genade heeft de apostel zelf in ieder geval niet onberoerd gelaten. In alles was hij erop gericht Christus te kennen (hfdst. 3:8 en 10). De rest achtte hij schade.
En in dat alles – en dat zou voor ons ook zo moeten gelden – staat een diep besef van het offer van Christus om (ook) ons te behouden. De woorden uit hoofdstuk 2:5-8, waar de ‘uitermate’ vernedering van onze Heiland beschreven wordt, zijn zo indrukwekkend! Wat Hij heeft willen doorstaan om het voornemen des HEREN voortgang te doen vinden (vgl. Jes. 53:10), is door ons mensen eigenlijk niet eens te doorgronden. We kunnen ons daar slechts een beperkt beeld van maken, maar dat zou al genoeg moeten zijn om te leven in Zijn gezindheid. En wat zou het een verschil maken, ook voor de verhoudingen tussen gelovigen onderling, wanneer we allen gehoor gaven aan Paulus’ oproep: “Laat die gezindheid bij u zijn …”.
Daarom: het gehele Woord van God heeft invloed op onze gezindheid, ons denken, maar de Filippenzenbrief heeft dat zeker!
Kerntekst
“Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was … ” (hfdst. 2:5).
Theologische thema’s
In deze brief behandelt de apostel Paulus het onderwerp blijdschap in de Heere Jezus. De apostel schrijft hoe de christen onder alle omstandigheden zich kan verheugen (1:18; 2:17-18, 28; 3:1; 4:4). Houdt in gedachten dat de apostel alleen in de gevangenis zit, zonder uitzicht om vrijgelaten te worden. Ondanks dat legt hij de nadruk op dankbaarheid en blijheid. De apostel heeft het geheim eigen gemaakt, zich verblijden in de Heere Jezus. God heeft alles in Zijn hand en kunnen wij blij en tevreden zijn, ondanks eenzaamheid en nood. (4:1-12).
De apostel Paulus is er zeker van dat God Zijn werk afmaakt. Want God begint Zijn werk in ieder christen. Wanneer het van de christen afhangt, is het een twijfelachtige zaak. Omdat God hem nooit verlaat en geen te grote last op zijn schouders legt, kan de christen het leven aan (1:6). Het houdt in, dat de christen niet rustig gaat zitten af te wachten. De christen dient aan zijn redding werken, door te streven naar het doel van de oproep van God in Christus Jezus (2:12; 3:14).
Een ander onderwerp is de hemel, waar de christen na dit leven heen gaat bij de wederkomst van Christus Jezus. Daarom boezemt de dood geen angst in bij de christen (1:21). Sterven is winst, omdat het een begin betekent van een leven in de omgeving van Christus Jezus. Hij heeft de christen lief en zichzelf voor hem gegeven. De apostel weet dan nog niet, dat hij binnen een paar jaar in de stad Rome zal sterven. Hij neemt het leven van Christus Jezus aan voorbeeld om na te volgen voor de christenen (2:5-11). Christus Jezus komt naar de aarde om dood te gaan voor iedereen, die in Hem geloofd. Daarom zullen ooit alle mensen zich buigen en belijden dat Christus Jezus de Heer is.
De apostel Paulus wijst het gebed aan als de echte bevrijder van de angst (4:4-7). Wie zichzelf eenvoudig overgeeft aan God, zal Zijn vrede krijgen. De apostel geeft als het andere op, om de kennis van Christus Jezus te verkrijgen, de kracht van Zijn opstanding uit de dood en deel te hebben aan Zijn lijden en dood (3:10).