Discipelschap is volgens de Bijbel het proces van het worden van een volgeling van Jezus Christus en groeien in iemands geloof door opzettelijk leren, geestelijke discipline en gehoorzaamheid aan Gods Woord.
In het Nieuwe Testament riep Jezus zijn discipelen om hem te volgen en van hem te leren, zowel door zijn onderricht als door zijn voorbeeld. Hij modelleerde een manier van leven die werd gekenmerkt door liefde, nederigheid, mededogen en dienstbaarheid aan anderen, en hij leerde zijn discipelen hetzelfde te doen.
Het proces van discipelschap omvat niet alleen het leren over Gods Woord en het ontwikkelen van een persoonlijke relatie met Jezus Christus, maar ook het in praktijk brengen van die kennis door het leven van het geloof in het dagelijks leven. Dit omvat het ontwikkelen van spirituele disciplines zoals gebed, bijbelstudie, aanbidding en het dienen van anderen, evenals een leven van integriteit en gehoorzaamheid aan Gods geboden.
Het uiteindelijke doel van discipelschap is om meer op Jezus Christus te gaan lijken, om te groeien in iemands geloof en om het goede nieuws van het evangelie met anderen te delen. In de Grote Opdracht (Matteüs 28:19-20) beval Jezus zijn discipelen om alle naties tot discipelen te maken, hen te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, en hen te leren alles te gehoorzamen wat Hij had. beval hen.
Samenvattend, discipelschap in de Bijbel is een levenslang proces van leren, groeien en leven vanuit het geloof om meer op Jezus Christus te gaan lijken en om het goede nieuws van het evangelie met anderen te delen.