Verlossing verwijst naar het proces van het herstellen van iemands relatie met God.
In het Oude Testament werd verlossing vaak geassocieerd met het concept van een bloedverwant-verlosser, iemand die het recht en de verantwoordelijkheid had om een familielid te verlossen dat in slavernij of schulden was gevallen. Deze beeldspraak werd later toegepast op God, die wordt beschreven als de ultieme Verlosser van Zijn volk.
In het Nieuwe Testament is het concept van verlossing nauw verbonden met het werk van Jezus Christus aan het kruis. Door zijn offerandelijke dood en opstanding betaalde Jezus de prijs voor de zonde van de mensheid en verzoende Hij ons met God. Zoals Paulus in Efeziërs 1:7 schrijft: “In Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van de zonden, overeenkomstig de rijkdom van Gods genade.”
Verlossing is daarom niet iets dat we zelf kunnen verdienen of bereiken, maar is een geschenk van genade dat ons wordt aangeboden door het geloof in Jezus Christus. Door zijn dood en opstanding heeft Jezus het voor ons mogelijk gemaakt om gered te worden van zonde en dood, en om hersteld te worden in een juiste relatie met God. Zoals Johannes 3:16 zegt: “Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.”