In het Oude Testament wordt God beschreven als een vergevingsgezinde God die barmhartig en genadig is jegens hen die zich bekeren en tot Hem terugkeren. De Psalmen staan vol met verwijzingen naar Gods vergeving en mededogen, zoals Psalm 103:12, waar staat: “Zo ver als het oosten is van het westen, zo ver heeft hij onze overtredingen van ons verwijderd.”
In het Nieuwe Testament staat vergeving centraal in de boodschap van Jezus Christus. In het Onze Vader leert Jezus zijn discipelen om te bidden: “Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaren hebben vergeven” (Matteüs 6:12), waarbij hij het belang benadrukt van zowel het vragen om als het schenken van vergeving aan anderen.
De ultieme uitdrukking van vergeving in de Bijbel wordt gezien in de offerdood van Jezus Christus aan het kruis. Door zijn dood betaalde Jezus de straf voor de zonden van de mensheid en maakte hij het voor ons mogelijk om vergeven en verzoend te worden met God. Zoals Paulus schrijft in Kolossenzen 1:13-14: “Want hij heeft ons gered uit de heerschappij van de duisternis en ons gebracht in het koninkrijk van de Zoon die hij liefheeft, in wie wij de verlossing hebben, de vergeving van zonden.”
Vergeving is daarom niet alleen iets dat we van God ontvangen door het geloof in Jezus Christus, maar het is ook iets dat we geroepen zijn uit te breiden naar anderen. In Kolossenzen 3:13 schrijft Paulus: “Verdraag elkaar en vergeef elkaar als iemand van u een klacht tegen iemand heeft. Vergeef zoals de Heer u vergeven heeft.”