De tweede komst van Jezus Christus is wanneer Jezus terugkeert naar de aarde om de Antichrist en Satan te verslaan en alle mensen te oordelen. De Bijbel zegt dat Jezus zal komen als een dief in de nacht, en dat niemand weet wanneer hij zal komen. De wederkomst zal een tijd van grote verdrukking zijn, en alle mensen zullen worden beoordeeld op basis van hun daden.
Johannes 14:1-3 zegt:
“Laat uw hart niet verontrust worden. Jij gelooft in God; geloof ook in mij. Het huis van mijn Vader heeft veel kamers; als dat niet zo was, zou ik je dan hebben verteld dat ik daarheen ga om een plaats voor je klaar te maken? En als ik ga en een plaats voor je klaarmaak, zal ik terugkomen en je meenemen om bij mij te zijn, zodat jij ook kunt zijn waar ik ben.
Openbaring 1:7 zegt:
“Zie, hij komt met de wolken, en elk oog zal hem zien, zelfs degenen die hem doorstoken hebben, en alle stammen van de aarde zullen vanwege hem jammeren. Toch. Amen.”
Openbaring 19:11-16 zegt:
“Toen zag ik de hemel opengaan, en zie, een wit paard! Degene die erop zit, wordt Getrouw en Waarachtig genoemd, en in gerechtigheid oordeelt en voert hij oorlog. Zijn ogen zijn als een vuurvlam en op zijn hoofd zijn vele kronen. Hij heeft een naam geschreven die niemand kent behalve hijzelf. Hij is gekleed in een gewaad gedrenkt in bloed, en de naam waarmee hij wordt genoemd is Het Woord van God.
En de legers van de hemel, gekleed in fijn linnen, wit en puur, volgden hem op witte paarden. Uit zijn mond komt een scherp zwaard waarmee hij de volken zal neerslaan, en hij zal ze heersen met een ijzeren staf. Hij treedt de wijnpers van de woede van de toorn van God de Almachtige. Op zijn gewaad en op zijn dij heeft hij een naam geschreven: Koning der koningen en Heer der heren.”
Marcus 13:32-37 zegt:
“Maar over die dag of dat uur weet niemand iets, zelfs de engelen in de hemel niet, noch de Zoon, maar alleen de Vader. Wees op je hoede, blijf wakker. Want je weet niet wanneer de tijd zal komen. Het is als een man die op reis gaat, wanneer hij het huis verlaat en zijn dienaren de leiding geeft, ieder met zijn werk, en de deurwachter beveelt wakker te blijven.
Blijf daarom wakker, want u weet niet wanneer de heer des huizes zal komen, ’s avonds of om middernacht, of wanneer de haan kraait, of’ s morgens, opdat hij niet plotseling komt en u slapend aantreft. En wat ik tegen jullie zeg, zeg ik tegen iedereen: blijf wakker.”