Genade is volgens de Bijbel de onverdiende en onverdiende gunst en vriendelijkheid die God aan de mensheid betoont. Het is een centraal concept in het christendom en wordt vaak beschreven als een van de bepalende kenmerken van Gods aard.

In het Oude Testament wordt Gods genade gedemonstreerd in Zijn verbondsrelatie met het volk Israël, ook al keerden zij zich herhaaldelijk van Hem af en braken Zijn wetten. De Psalmen en de profeten spreken ook vaak over Gods genade en mededogen, zoals in Psalm 103:8, waar staat: “De Heer is barmhartig en genadig, langzaam tot toorn, overvloedig in liefde.”

In het Nieuwe Testament wordt genade het meest volledig geopenbaard in de persoon en het werk van Jezus Christus. Door zijn dood en opstanding heeft Jezus het voor ons mogelijk gemaakt om met God verzoend te worden en het heil te ontvangen als een gratis geschenk van Gods genade. Zoals Paulus schrijft in Efeziërs 2:8-9: “Want door genade bent u gered, door geloof – en dat komt niet uit uzelf, het is een gave van God – niet door werken, zodat niemand kan roemen. ”

Genade is niet iets dat verdiend of verdiend kan worden, maar wordt vrijelijk door God gegeven als een uitdrukking van Zijn liefde en barmhartigheid. Het wordt aangeboden aan alle mensen, ongeacht hun vroegere of huidige omstandigheden, en het is een krachtige kracht voor transformatie en verlossing in het leven van degenen die het ontvangen.

Over het algemeen is genade een fundamenteel concept in de Bijbel dat spreekt over de diepte en breedte van Gods liefde en barmhartigheid voor de mensheid, en het is iets dat christenen blijven vieren en verkondigen als een kernaspect van hun geloof.